Jullie zijn van mij gewend dat ik vooral over luchtige onderwerpen schrijf. Altijd eerlijk, maar toch ook altijd met de bedoeling om het luchtig en – op zijn tijd – grappig te houden. Dit onderwerp is even wat zwaarder, maar is ook iets wat mij bezighoudt.

Ruim twee jaar geleden was mijn oma al een tijdje behoorlijk ziek en leek ze er klaar mee te zijn. Op haar verzoek heeft mijn familie haar laten ‘bedienen’. Zelf ben ik niet gelovig opgevoed, dus hoe dat er precies aan toe gaat, weet ik niet. Maar voor mijn oma was dat eigenlijk een laatste stap om te kunnen sterven.

Althans, dat dachten we allemaal. Twee jaar later is ze er nog steeds. Maar in hoeverre is ze er nog? Dat vind ik iets lastigs.

Iedereen die mijn oma kent of heeft gekend in haar gezonde jaren, zal haar niet herkennen in het hoopje mens dat nu al twee jaar lang in een bed in een verzorgingstehuis ligt te verpieteren. Ze is vel over been, herkent over het algemeen niemand meer en praat amper. Het enige wat ze wel doet, is tv kijken en eten. En dat laatste zorgt er dus voor dat ze al twee jaar in dat bed ligt.

Het klinkt misschien ontzettend onaardig, maar steeds als er weer een of ander virus heerste in het verzorgingstehuis waar mijn oma woont, hoopte ik (en ik niet alleen) dat zij het kreeg. Dat ze uit haar lijden verlost kan worden. Want hoewel ze zelf dus niets meer kan aangeven en misschien niet letterlijk pijn heeft, vind ik de manier waarop zij nu ‘leeft’ echt ontzettend mensonterend en een grote lijdensweg.

En niet alleen voor oma, overigens. Je moet je eens voorstellen dat je eigen moeder daar ligt. Niet meer op zichzelf lijkend, geen idee hebbend wie je bent. En toch: ze blijft je moeder. De reden waarom tantes van mij lange tijd nog dagelijks bij haar op bezoek gingen. Zichzelf iedere keer kwellend met de aanblik van dat hoopje botten – want behalve een velletje, zit er echt geen laagje meer over die botten – dat in dat bed ligt en zogezegd hun moeder is.

Zelf heb ik ook wel wat van dat plichtsgevoel, is veel mindere mate. Hoewel ik in dat oude vrouwtje dat daar op bed ligt echt vrijwel niets meer van mijn oma herken, kan ik er niet mee ophouden af en toe bij haar langs te gaan. Normaal gesproken doe ik dat niet, als iemand op sterven ligt. Ik onthoud liever hoe ze in de goede tijden waren. Maar nu ze al twee jaar op sterven lijkt te liggen, kan ik het niet over mijn hart verkrijgen om zo’n lange tijd niet te gaan. Ze is immers ook de laatste grootouder die ik heb. Maar ‘heb’ ik haar nog echt?

Ze is allang niet meer oma. Die vrouw in dat bed, was zo’n ontzettend mooie vrouw vroeger, dat ik alleen maar kan hopen dat ik wat van haar genen heb geërfd. Van die genen is nu niets meer te zien.

Die vrouw in dat bed, was ook een ontzettend lieve oma. Ook al zag ik mijn andere opa’s en oma’s vaker, omdat die simpelweg veel dichterbij woonden, ik kan me oma echt alleen maar als hele lieve vrouw herinneren. Nu is ze vaak heel boos, of zegt ze überhaupt niets.

Die vrouw in dat bed luisterde naar iedereen. Iedere zaterdagmiddag zat de woonkamer vol en vertelde iedereen verhalen. Oma luisterde, en lachte af en toe. Nu is ze totaal afwezig.

Voor mijn gevoel is oma er eigenlijk al twee jaar niet meer. Wel fysiek, maar niet emotioneel. Ik heb in die twee jaar – onbewust – al afscheid van haar genomen. Dat gaat zelfs zo ver dat ik haar niet eens een geboortekaartje van Sophia heb gestuurd. En daar kwam ik pas achter toen Sophia al een paar weken oud was. Niet dat oma ook maar iets aan dat kaartje had gehad.

Omdat ik oma al lang niet meer als oma zag, wist ik ook niet of ik er wel of niet met Sophia langs wilde gaan. Wat als ze er niet op zou reageren, zou ik dan teleurgesteld zijn? Maar aan de andere kant: waarom zou ze er wel op reageren, aangezien ze eigenlijk vrijwel nergens meer op reageert?

Een paar weken geleden maakte ik de keus: we gingen langs oma, met Sophia. Ik ging ervan uit dat ze er niet op zou reageren. Of dat ze er misschien wel boos op zou reageren, want dat kan ook zomaar gebeuren. Al het andere zou eigenlijk al positief zijn.

Oma zag Sophia en pakte meteen haar handje vast. Ze brabbelde wat, maar was onverstaanbaar. Haar lach sprak meer dan duizend woorden. En je kunt je voorstellen dat het moment dat mijn vader zei ‘ja moeder, vier generaties…’ ervoor zorgde dat de tranen over mijn wangen biggelden.

Ik dacht dat ik al afscheid had genomen, maar blijkbaar is oma toch nog wel echt oma voor mij. Ik ben blij dat ik haar heb kunnen voorstellen aan Sophia, ook al zal ze echt niet weten wie ik was en wie Sophia was. Ik heb haar weer eens zien lachen. Iets wat ik nooit meer vergeet en waar ik waarschijnlijk nog heel veel aan zal denken, op het moment dat we uiteindelijk echt afscheid van haar moeten gaan nemen.

X Nikki